Nieuwsbrief 13


Het is 10 uur `s avonds. Buiten is het donker en stil. Er is niets te horen behalve het onafgebroken getjilp van de krekels. Wat een geroezemoes.

Net als de krekels in het gras roezemoezen Michela en ik heel wat af. Ze komt 2 keer per week langs voor de conversatieles. We praten over ditjes en datjes en behalve dat het heel gezellig is, is zij ook een bron van informatie. Ze leert me de namen van de bergen, ze vertelt wanneer er feste (feesten) zijn, en wat de beste pasta is.

Mijn gebrekkige kennis van het Italiaans leidt vaak tot veel vermaak. Zo leg ik Michela uit dat wij bij feesten en partijen met confetti gooien. Ze kijkt me lachend aan. ‘Willen jullie elkaar dood hebben?’ Confetti zijn snoepjes in het Italiaans. Onze confetti heet 'coriandoli'. Ook is een 'casino' (zonder streepje op de o) geen casino maar een bordeel, is 'rumore' niet het Engelse rumour (gerucht) maar lawaai, en wordt met 'finocchio' niet alleen de venkel aangeduid maar ook een homofiel.

Ondertussen leert Johan het Italiaans van de werklui in het souterrein.
In het souterrein komt een fitnessruimte. Het duurt nog even voor er kan worden gesport, maar er wordt nu al flink gezweet. De bouwlamp van 500 watt produceert naast veel licht een enorme hoeveelheid warmte. In dit anders zo koele gedeelte van het huis stijgt de temperatuur tot 40 graden. Arme Francesco, Giovanni en Johan. Hun zweetdruppels vloeien rijkelijk en vormen zoutspatten op het beton.

Vandaag wordt ook de natuurstenen trap en gang bekleed met moquette (vaste vloerbedekking). Dat lijkt een doodzonde maar dat is het niet. Als Nederlander sta ik op vaste vloerbedekking op de trap omdat dat warmer is in de winter.
De moquette wordt gelegd door Adolfo Paparoni en zijn 2 zonen. De mannen hebben alle drie lang haar. Papà draagt zijn haren los, terwijl de jongens het in een knotje hebben vastgebonden achter op hun hoofd. Tijdens het werk zingen ze en fluiten ze. Ze hebben er duidelijk lol in.
Gelukkig waait er vandaag een koele wind en kunnen de ramen en luiken tegen elkaar worden open gezet, want de lijm die de mannen gebruiken ruikt niet mis. Het doet je maag draaien, en wat het met je hersenen doet daar kun je alleen naar raden. Misschien ga je er na verloop van tijd wel van zingen en van fluiten.

Op de gevels van ons huis zitten regelmatig grote wandelende takken. Je moet goed kijken want ze zijn nauwelijks van echt te onderscheiden. Ze wandelen maar weinig. Ze lijken zich te hebben vastgekleefd op de muur.
We hebben hier nog meer klevers maar dat zijn bumperklevers. Die vind je op de wegen. Zo langzaam als de Italianen kunnen lopen zo snel kunnen ze autorijden. En ga je zelf dan niet snel genoeg dan plakken ze zich aan je vast.
Vaak lijken bussen en vrachtauto’s andere auto’s voort te trekken, maar dat blijken dan vasthoudende bumperklevers te zijn. De wandelende tak wordt met uitsterven bedreigd, de bumperklever helaas niet.