Nieuwsbrief 9


Het is feest in ons dorp. Drie dagen is het centro storico (historisch centrum) afgesloten voor verkeer. Verspreid over het plaatsje zijn er kunsttentoonstellingen, eetfestijnen en er is muziek. Op het feest komen we ze weer tegen: Maurio, de tegelzetter, Simone, de loodgieter, Alessandro, de elektriciën. We begroeten elkaar als vrienden.
Vrienden maken is in Italië heel gemakkelijk. Dat komt omdat mensen elkaar hier nodig hebben. De staat doet niets voor je; van je vrienden en familie moet je het hebben. Over en weer worden er gunsten verleend en diensten bewezen. De onderliggende gedachte lijkt te zijn: jij doet wat voor mij, ik doe wat voor jou.

Zo heeft Simone in het centro storico ook voor mij een adresje geregeld waar ik mijn schilderijen ten toon kan stellen. Het is een kleine magazzino (opslagruimte). De ruimte zelf is al een plaatje. Zware, oude balken prijken aan het plafond en in de dikke muur van pietra (natuursteen) zijn ruimtes uitgespaard waar je kunt zitten. Het is een mooi ambiente (vertrek) voor 5 of 6 schilderijen.

‘Come l’anno scorso da Mondo Convenienza, abbiamo le cucine, le camere, i bagni, nessuno esisterà, vedrai, vedrai ‘ Luidkeels zingen we mee met het liedje op radiozender Suby. Het is een doodgewone radioreclame, de inhoud is bijzonder alledaags, maar in het Italiaans klinkt het als een klok.
Dat is een groot voordeel van Nederlander zijn in Italië; dat het lang zal duren voordat de taal gewoon zal klinken. Eigenlijk zou je de taal nooit goed moeten leren. Dan blijft een eenvoudige reclameboodschap klinken als poëzie.

Giorgia, onze ‘lerares’ Italiaans, is een ghiottone (lekkerbek), en haar moeder is dat ook. Ze houden niet alleen van lekker eten, ze kunnen er allebei ook lang en gepassioneerd over praten. Zelfs een eenvoudige aardappel kan Giorgia’s mama in vervoering brengen. Ze vertelt met enthousiasme over de rode patate (aardappelen) die ze heeft gerooid: hoe mooi groot ze zijn en hoe vers, en hoeveel lekkerder dan in de supermarkt. Trots toont ze ons 2 exemplaren. En het moet gezegd: ze zien er inderdaad mooi uit. Nou eten wij praktisch nooit aardappelen (als verstokte Italië - fans zijn we al jaren geleden overgestapt op pasta), maar zoveel enthousiasme laat ons niet koud en we besluiten er wat kopen. Giorgio’s mama zal een paar zakken bij de auto neerzetten, zegt ze, terwijl wij onze conversatie met Giorgia voortzetten. Na de les, bij aankomst op de parkeerplaats staan er 10 kilo aardappels op ons te wachten. Hier hebben we genoeg aan voor de komende 2 jaar. Nu maar hopen dat ze inderdaad lang mee gaan, zoals Giorgia zegt.
Ze smaken in elke geval uitstekend bij het konijn van Giorgia’s moeder dat we al eerder kregen, maar bij gebrek aan een keuken hadden ingevroren. Ik bereid het konijn in een marinade van rode wijn en crema di balsamico. Het vlees kleurt donkerrood en als je het goed doet, houd je een mooie ingedikte saus over. Mmmm.