Nieuwsbrief 14


Vandaag is het de zoveelste mooie dag in een lange reeks van mooie dagen. We zitten in de tuin. Onder het geklingel van de windmobiel bespreken we de voortgang in de verbouwing. Er moet nog veel gebeuren. De woonkamer moet nog worden geschilderd, de lampen nog worden opgehangen.We moeten nog naar Terni om een beschadigde kraan te ruilen, en naar Magliano om verf te kopen. Beneden moeten sleuven worden geslepen voor de elektrische bedrading en muren worden gestuct. Ondertussen klingel-klangelt de windmobiel doelloos in de wind. We zakken verder weg in onze stoelen en besluiten: vandaag doen we helemaal niets.

We maken ons wel vaker schuldig aan il dolce far niente (het zoete nietsdoen). Vooral in deze periode, want het is bijna ferragosto (15 augustus). Op deze dag wordt de ten Hemel Stijging van Maria gevierd en ligt heel Italië plat. In letterlijke en figuurlijke zin: winkels en bedrijven zijn gesloten en rond deze tijd gaan de Italianen en masse een paar weken liggen zonnebaden aan het strand.

Het is dus zaak onze bouwmaterialen vòòr ferragosto te kopen.
Voor het vervoer van materialen lijkt ons een Ape wel handig. Een Ape is een driewieler met een laadbak. De letterlijke betekenis van Ape is bij en daar heeft het autootje qua vorm en functie veel van weg. Als een echte werkbij transporteert het grote en kleine zaken: bakstenen voor metselaars, hout voor houtkappers, tweedehands spullen voor scharrelaars.

De Ape is niet duur en er zijn een heleboel soorten. De kleinste modellen lijken nog het meest op een uit de kluiten gewassen kinderwagen, en zijn om verliefd op te worden. De vraag is echter of je je leven er wel zeker in bent. Vooral de eenpersoons wagentjes zijn behoorlijk instabiel en vallen gemakkelijk om. En bij een botsing met een andere auto delf je natuurlijk zelf het onderspit want kreukelzones heeft de Ape niet.
We hebben de Ape lief, maar ons leven ook. Dus zien we toch maar af van aanschaf van de werkbij en blijven we het doen met onze huidige grijze reus.

De Ape uitgezonderd, apen we de Italianen in veel dingen graag na. Zo kopen we seizoensgebonden groente en fruit alleen in het juiste seizoen. Dat betekent dus dat we sinaasappelen eten in de wintermaanden (en wat zijn ze dan groot, sappig en zoet!); vijgen vanaf juni tot en met september (de donkerpaarse settembrini in september zijn het allerlekkerste); en tomaten vanaf maart tot oktober.

Ook onze dagindeling hebben we van de Italianen overgenomen. Voor de lunch wordt er gewerkt, na de lunch geslapen of gerust, en na 4 uur ’s middags (‘s zomers 5 uur) vangt het werk weer aan tot een uur of 7, acht. Door die lange middagpauze lijkt de Italiaanse dag welhaast uit twee dagen te bestaan: de periode vòòr de lunch en de periode erna. Zo telt één dag in Italië eigenlijk voor twee. Misschien hebben we daardoor het gevoel dat we hier al veel langer dan 9 maanden wonen.