Nieuwsbrief 19


Het is 5 oktober en 27 graden. Officieel is de herfst begonnen maar de zomer weet van geen ophouden.

Binnenkort gaan we naar een bruiloft van een nichtje in Londen. Dat betekent dat er voor deze gelegenheid passende kleding moet worden gekocht. Dat is niet moeilijk want Italië telt vele juweeltjes van kledingwinkels met een unieke verzameling kleding. Van klassiek tot modern; van heel duur tot goedkoop.
Sommige winkels hebben nog een ouderwetse houten toonbank, met daarachter een kastenwand en een dame of heer die werkelijk alles uit de kast haalt om de klant van de juiste kledij te voorzien. De verkopers verstaan hun vak: kledingadviezen worden gelardeerd met complimenten over je uiterlijk. Je wordt letterlijk en figuurlijk helemaal ingepakt. Een heuse coupeuse met een centimeter en speldenkussen staat paraat om tailles in te nemen, mouwen op de juiste lengte af te spelden of een extra knoopsgat af te tekenen. Vaak dezelfde dag nog kun je het aangepaste kledingstuk ophalen; soms kun je er op wachten. Italië is een paradijs voor de serieuze kleding shopper.

Ook voor schoenen moet je in Italië zijn. In de ouderwetse schoenmakerijen kun je ze desnoods op maat laten maken. Eerst wordt er een houten leest gemaakt van je voet. Dan wordt het model van de schoen bepaald, de leersoort en de kleur. De leest blijft bij de schoenmaker achter en wordt bij elke nieuwe aanschaf opnieuw gebruikt. In ouderwetse schoenmakerijen hangen rijen houten leesten aan de muur. Van dames-, heren-, en soms zelfs kindervoeten.

De moderne schoenmakers weten ook van wanten. Ik koop een paar mooie pumps, met neuzen die het midden houden tussen puntig en rond, want zo is de mode nu. De bovenkant is mooi; de onderkant bijna nog mooier. Op de zool staat een compleet kunstwerk van Modigliani afgebeeld. Het is een van zijn beroemde liggende naakten. Op de schoenen lopen voelt als heiligschennis. En op een terrasje heb je de neiging je voeten hoog de lucht in te steken zodat iedereen het kunstwerk kan bewonderen. Zo kun je Modigliani’s kunst nog tot performance art verheffen.

Nu het wat minder warm is, is poes Mimi vaak buiten te vinden in de tuin.
Er hebben al verschillende katten hun leven met ons gedeeld, maar Mimi is een geval apart. Ergens in Mimi schuilt een hond. Ze komt veel te enthousiast aangerend als je haar roept, en ze volgt je vervolgens slaafs. Wij wijten dat aan het feit dat ze eerst een boerderijpoes was die niet genoeg te eten kreeg. Nu kan ze haar geluk en eten niet op.
Behalve een hond schuilt er in Mimi ook een haas. Een angsthaas welteverstaan. Als we de hele dag zijn weg geweest blijft ze angstvallig in de buurt en wil ze ’s avonds zelfs mee naar bed. Met Mimi hebben we eigenlijk drie huisdieren voor de prijs van een: een poes, een hond, een haas.

Een beunhaas hebben we ook, dat is klusjesman M. uit C. De brave man doet erg zijn best, maar het klussen wil niet erg lukken.
Althans dat vinden wij. Zelf is M. niet ontevreden. Staat volgens ons de kolom van de wastafel behoorlijk scheef? Dat is niet erg, meent de klusser, dat staat de Toren van Pisa ook. En hangt de wc-pot niet te laag ten opzichte van het bidet? M.’s commentaar: dat geeft niks en nou zit het eenmaal zo. Als de klusser is vertrokken moet Johan het werk herstellen of weer overdoen. Uiteindelijk is hij het haasje.

Nieuwsbrief 18


Telecom komt toch!
De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Op maandag 22 september komt een Telecom technicus een vaste telefoonverbinding maken naar ons huis en hij neemt meteen een modem mee zodat we kunnen internetten. Na stage arbeid en stug volhouden is het Joke dus alsnog gelukt. Dit moet worden gevierd. We halen een fles Prosecco uit de koelkast en draaien onze favoriete muziek van Fornaciari. Onder de zoete klanken van de CD Lo Zucchero (de suiker) noteren we de datum in de agenda: 22 september – T-day.

Op de bewuste maandag installeren we ons op het afgesproken tijdstip (13.30 uur) op de bank voor ons huis in blije afwachting van de technicus.
Om kwart voor twee zien we een wit autodak boven de struiken van onze strada bianca verschijnen en, de kuilen in de weg trotserend, schommelend onze kant opkomen. Is dit de auto van de technicus of is de wens de vader van de gedachte? We kunnen het niet met zekerheid zeggen want de auto doet veel verblindend stof opwaaien.

Het witte dak komt hotsend dichterbij en we horen nu ook het geknisper van banden op het grind. Als de auto tot stilstand komt springt er een zwart bebrild jongmens uit, in niets gelijkend op een technicus (want daarvoor veel te knap en goed gekleed), die zich enthousiast voorstelt als technicus van Telecom.
Vijf minuten later is hij weer even enthousiast vertrokken, ons gedesillusioneerd achterlatend. Hij heeft geconstateerd dat, ja er staan weliswaar palen op ons land, maar dat zijn geen telefoonpalen, en ja, er moeten telefoonpalen komen wat al più presto (zo spoedig mogelijk) zal gebeuren. Als hij vertrekt hebben we het gevoel hem nooit meer terug te zullen zien.
'Hij kwam, hij zag, hij ging,' meld ik Joke later, als ze belt om te vragen of de technicus er al is.

Twee weken later ontvangen we van Telecom een brief. Er is toestemming aangevraagd bij de gemeente voor het slaan van telefoonpalen. Het zal nog zeker tot 4 februari gaan duren voor die toestemming er is en de eerste paal de grond in kan. We verbazen ons over die scherp gestelde datum (hoezo 4 februari?), maar wij zijn heel blij met dit bericht. Er zit eindelijk wat schot in!

Nieuwsbrief 17


Italianen houden van feestjes. In elk dorp, groot of klein, vinden er, vooral in de zomermaanden, allerlei festiviteiten plaats.
Er zijn feste, feesten die zijn opgedragen aan de Madonna, de engelen, of deze of gene heilige, en er zijn sagre: eetfestijnen die in het teken staan van een bepaald soort voedsel, bijvoorbeeld la sagra dei fiori di zucca fritti (feest ter gelegenheid van de gefrituurde bloemen van de pompoenen), of la sagra delle farfalle (het feest van de vlindertjespasta).

De zomerse festiviteiten gaan gepaard met veel muziek, dans, theater, kunstexposities, en vuurwerk. Van ‘s morgens vroeg tot ’s avonds laat zijn er activiteiten. Soms zelfs ’s nachts, en iedereen mag komen.
‘Jullie houden wel van feestjes’, zeg ik tegen Michela, ‘da’s zeker als dank voor het voedsel en om de heiligen te eren’. Michela lacht en zegt dat het meer te maken heeft met commerciële dan met religieuze motieven. De feesten zijn een goede manier voor de dorpen om wat geld te genereren.

Op sommige feesten staat de specialiteit van deze regio centraal: porchetta (geroosterd varken). Het is een indrukwekkend gezicht: zo’n groot, goudbruin gekleurd varken aan het spit. De buitenkant is knisper-knapperig, de dikke onderhuid bestaat uit vet. Zo vet, dat wil je eigenlijk niet weten, en dus eigenlijk ook niet eten. Maar het vlees is erg lekker, vooral in combinatie met de vulling van venkel, rozemarijn en knoflook.
Italianen eten de porchetta graag en veel. Op het nieuws horen we dat er regelmatig mensen in het ziekenhuis belanden die zich te buiten zijn gegaan aan het eten ervan.

Te veel porchetta maakt je ziek en natuurlijk ook te dik, maar dik zijn is hier nog niet zo’n taboe als in Nederland. In Selci wordt een Miss Porchetta verkiezing gehouden, bedoeld voor meisjes die meer dan 85 kilo wegen. Het mooiste meisje krijgt een tegoedbon voor een groot, geroosterd varken. De titel Miss Porchetta lijkt ons een dubieuze eer, maar de Italianen denken daar kennelijk anders over.

Vanmorgen om 6 uur werden we gewekt door een oorverdovend geknars, gepiep en gerammel. Het klonk alsof er een bataljon tanks onze strada bianca was opgereden. Het bleek buurman Daniele te zijn, die met een van zijn landbouwmachines de weg onveilig maakte. Hij bezit vele indrukwekkende exemplaren, maar zijn mooiste (en luidruchtigste) is een rood verroest rupsvoertuig. Het ding rammelt en het schudt dat het een aard heeft. Daniele zit bovenop. Zijn bruine buik en handen rusten op het stuur.

We worden wel vaker vroeg gewekt, maar dat komt door de jagers die, gewapend met geweren en vergezeld van een horde blaffende honden de velden intrekken. Ze gaan op jacht naar everzwijnen en hazen, en ook naar vogels, o.a. merels en vinken. De jacht gaat de hele ochtend door. Pas rond het middaguur wordt het laatste schot gelost. De vogels worden vaak verkocht aan restaurants, waar ze, uitgezonderd de veren en de hagel van de jachtgeweren, in hun geheel worden verorberd als een echte delicatesse. Leven in Italië vereist soms een sterke maag.

Makelaar Joke die voor ons een vaste telefoon- en ADSL verbinding bij Telecom zou aanvragen heeft de handdoek in de ring gegooid. ‘Met Telecom gaat het niet lukken’ meldt ze.
Misschien is de klus te moeilijk, het weer te warm, de afstand te groot.
Alleen de verantwoordelijke technicus kan zeggen waarom hij niet komt. En die krijgt ze nooit te spreken. ‘Jullie kunnen het beter via een ander systeem proberen,’ zegt Joke, ‘draadloos’. Maar dat doen we dus al en dat bevalt niet heel erg.

Nieuwsbrief 16


Vandaag belde makelaar Joke met nieuws over Telecom. Telecom gaat een onderzoek instellen waarom we nog geen vaste telefoonlijn hebben gekregen. Hoe lang het onderzoek gaat duren is onduidelijk.
We moeten dus wachten en geduld hebben. En dat terwijl er een telefoonpaal op nog geen 20 meter afstand van ons huis verwijderd staat. Zo dichtbij en toch zo ver weg …

Tot Telecom komt, internetten we draadloos, met behulp van Alice en TIM. Alice en Tim werken samen om ons met het net te verbinden. Volgens ons spannen ze samen, tegen ons. Vooral het e-mailen wil niet lukken. Sta je op het punt je mail te versturen, hoor je weer het riedeltje dat de verbinding is verbroken. Soms lukt het wel, dan weer (net) niet. Internet wel, Internet niet. Zo gaat het.
‘Alice mobile is running now’– meldt Alice als de software draait. Waar Alice naar toe rent is niet duidelijk, maar het is in elk geval niet naar ons.

Ondertussen zitten de zon en de wind ook niet stil. Met 33 graden en een verkoelend briesje doen zij onze zorgen om Alice snel vergeten.
Maar de navigator in de auto voelt de verkoelende wind niet en krijgt kuren. De mevrouw die ons anders zo opgewekt de weg wijst - ‘svoltare a destra’ (sla rechtsaf), heeft plotseling de baard in de keel gekregen. Daarbij spreekt ze ook nog heel langzaam alsof ze te diep in het glaasje heeft gekeken. Svoltaaaaaaare aaaaa destraaaaaa. Slechts met moeite komt ze uit haar woorden. Tegen de tijd dat ze is uitgesproken ben je de afslag al voorbij. Pas in de avonduren, als het wat koeler is komt ze weer onder de mensen en herstelt ze zich.

De navigator spreekt naast Italiaans ook Engels.
Dat doen veel Italianen doorgaans niet, maar dat weerhoudt hen er niet van net te doen alsof. Er zijn regelmatig zangers op de televisie die in het Engels lijken te zingen, maar als je goed luistert de Engelse klanken slechts blijken na te bootsen. En in de zaal, vaak met hoogwaardigheidsbekleders, mimet men gezellig mee.

Het is de Italianen vergeven want wij doen het zelf ook: meezingen met de liedjes op de radio zonder de betekenis van de woorden goed te kennen. Het blijkt een goede manier om de taal te leren: eerst de woorden nabootsen, pas later de betekenis erbij zoeken of aan Michela vragen. Hoor je het liedje later weer, dan herinner je je automatisch ook weer de betekenis van de woorden.

Intussen gaat het werk in huis onverminderd voort. Op de vloer in de kelder moeten tegels komen. Aan mij de taak om de tegels te gaan kopen bij onze favoriete bouwmarkt Feretti, in Calvi dell’Umbria. Eigenaar Roberto begroet mij, breed lachend, met een enthousiast Buonasera Signora. Hij pakt mijn rechterhand met beide handen vast en buigt zijn hoofd in de richting van mijn hand. Op het laatste moment ziet hij ervan af maar bijna, bijna wil hij mij een handkus geven. Wat een verwelkoming. Kom daar eens om bij de Gamma.

Nieuwsbrief 15


We hebben niet veel kasten dus kopen we een grote kast. In de winkel leek hij niet zo groot, maar in de kleine slaapkamer lijkt het ding enorm. Tjonge, wat een kast. We zijn er stil van, en dat is buurvrouw Michela ook als ze hem ziet. Klein als ze is, past ze er 2 keer in de hoogte in, en 6 keer in de breedte.
Ze reikt haar hals en kijkt naar de bovenste plank. Ik hoor haar denken: hoe kom je in hemelsnaam bij die plank?
Daarvoor gebruiken we een keukentrap. Op de plank deponeren we de dingen die we hier niet of nauwelijks nodig hebben: dekens en dekbedden, wollen sjaals en wanten, en een hele verzameling paraplu’s. We dopen de kast het Holland House, vanwege z’n grote afmeting en Hollandse inhoud.

Van Giorgia’s mamma krijg ik verse basilicum. Als ware het kostbare juwelen zo plaatst ze de groene blaadjes op een vel aluminium folie. Zorgvuldig vouwt ze de folie dicht en plaatst het pakketje voorzichtig in mijn boodschappentas. Onder de indruk van zoveel eer voor de basilicum plaats ik het pakketje bij thuiskomt al even behoedzaam in de koelkast. Het krijgt een ereplek, bovenin, op ooghoogte. Naast het restant van de aardappels die we al eerder kregen en waarvan er nog slechts een stuk of 8 over zijn, zo graag eten we ze.

Italianen hebben een fascinatie voor eten. Zoveel is duidelijk. Leg je je oor te luister in een restaurant dan blijkt voedsel (naast voetbal) een favoriet gespreksonderwerp. Als de werklui rond half 1 bij ons vertrekken dan wensen we elkaar een buon pranzo (een smakelijke lunch). Na il pranzo wordt over en weer besproken wat men gegeten heeft. En is Michela ‘s middags bij mij voor de conversatieles dan belt haar man steevast om te vertellen wat hij gegeten heeft. Die maaltijd wordt dan weer uitvoerig met mij besproken. Zoals de Engelsen kunnen uitweiden over het weer, zo kunnen de Italianen uitweiden over het eten.

Gesprekken over het eten leiden er ook vaak toe dat het betreffende gerecht of product de volgende dag bij ons aan de deur worden afgeleverd. Zo bevat onze vriezer inmiddels een kleine kinderboerderij aan beesten: twee konijnen, een kip, een haan, een dik stuk schaap en een half lam. Alles gekregen (of gekocht) toen we nog geen keuken hadden maar al wel een vrieskast.
Aan de meeste beesten zitten de koppen en staarten nog aan en de ingewanden nog in. Zelfs de haan beschikt nog over zijn poten en zijn kam. En bij opening van de vrieskast kijkt het konijn me, bijna beschuldigend, met grote ogen aan. Tjonge. Al die lijken in de kast gaan je niet in de koude kleren zitten. Misschien hebben vegetariërs toch een punt.

Nieuwsbrief 14


Vandaag is het de zoveelste mooie dag in een lange reeks van mooie dagen. We zitten in de tuin. Onder het geklingel van de windmobiel bespreken we de voortgang in de verbouwing. Er moet nog veel gebeuren. De woonkamer moet nog worden geschilderd, de lampen nog worden opgehangen.We moeten nog naar Terni om een beschadigde kraan te ruilen, en naar Magliano om verf te kopen. Beneden moeten sleuven worden geslepen voor de elektrische bedrading en muren worden gestuct. Ondertussen klingel-klangelt de windmobiel doelloos in de wind. We zakken verder weg in onze stoelen en besluiten: vandaag doen we helemaal niets.

We maken ons wel vaker schuldig aan il dolce far niente (het zoete nietsdoen). Vooral in deze periode, want het is bijna ferragosto (15 augustus). Op deze dag wordt de ten Hemel Stijging van Maria gevierd en ligt heel Italië plat. In letterlijke en figuurlijke zin: winkels en bedrijven zijn gesloten en rond deze tijd gaan de Italianen en masse een paar weken liggen zonnebaden aan het strand.

Het is dus zaak onze bouwmaterialen vòòr ferragosto te kopen.
Voor het vervoer van materialen lijkt ons een Ape wel handig. Een Ape is een driewieler met een laadbak. De letterlijke betekenis van Ape is bij en daar heeft het autootje qua vorm en functie veel van weg. Als een echte werkbij transporteert het grote en kleine zaken: bakstenen voor metselaars, hout voor houtkappers, tweedehands spullen voor scharrelaars.

De Ape is niet duur en er zijn een heleboel soorten. De kleinste modellen lijken nog het meest op een uit de kluiten gewassen kinderwagen, en zijn om verliefd op te worden. De vraag is echter of je je leven er wel zeker in bent. Vooral de eenpersoons wagentjes zijn behoorlijk instabiel en vallen gemakkelijk om. En bij een botsing met een andere auto delf je natuurlijk zelf het onderspit want kreukelzones heeft de Ape niet.
We hebben de Ape lief, maar ons leven ook. Dus zien we toch maar af van aanschaf van de werkbij en blijven we het doen met onze huidige grijze reus.

De Ape uitgezonderd, apen we de Italianen in veel dingen graag na. Zo kopen we seizoensgebonden groente en fruit alleen in het juiste seizoen. Dat betekent dus dat we sinaasappelen eten in de wintermaanden (en wat zijn ze dan groot, sappig en zoet!); vijgen vanaf juni tot en met september (de donkerpaarse settembrini in september zijn het allerlekkerste); en tomaten vanaf maart tot oktober.

Ook onze dagindeling hebben we van de Italianen overgenomen. Voor de lunch wordt er gewerkt, na de lunch geslapen of gerust, en na 4 uur ’s middags (‘s zomers 5 uur) vangt het werk weer aan tot een uur of 7, acht. Door die lange middagpauze lijkt de Italiaanse dag welhaast uit twee dagen te bestaan: de periode vòòr de lunch en de periode erna. Zo telt één dag in Italië eigenlijk voor twee. Misschien hebben we daardoor het gevoel dat we hier al veel langer dan 9 maanden wonen.

Nieuwsbrief 13


Het is 10 uur `s avonds. Buiten is het donker en stil. Er is niets te horen behalve het onafgebroken getjilp van de krekels. Wat een geroezemoes.

Net als de krekels in het gras roezemoezen Michela en ik heel wat af. Ze komt 2 keer per week langs voor de conversatieles. We praten over ditjes en datjes en behalve dat het heel gezellig is, is zij ook een bron van informatie. Ze leert me de namen van de bergen, ze vertelt wanneer er feste (feesten) zijn, en wat de beste pasta is.

Mijn gebrekkige kennis van het Italiaans leidt vaak tot veel vermaak. Zo leg ik Michela uit dat wij bij feesten en partijen met confetti gooien. Ze kijkt me lachend aan. ‘Willen jullie elkaar dood hebben?’ Confetti zijn snoepjes in het Italiaans. Onze confetti heet 'coriandoli'. Ook is een 'casino' (zonder streepje op de o) geen casino maar een bordeel, is 'rumore' niet het Engelse rumour (gerucht) maar lawaai, en wordt met 'finocchio' niet alleen de venkel aangeduid maar ook een homofiel.

Ondertussen leert Johan het Italiaans van de werklui in het souterrein.
In het souterrein komt een fitnessruimte. Het duurt nog even voor er kan worden gesport, maar er wordt nu al flink gezweet. De bouwlamp van 500 watt produceert naast veel licht een enorme hoeveelheid warmte. In dit anders zo koele gedeelte van het huis stijgt de temperatuur tot 40 graden. Arme Francesco, Giovanni en Johan. Hun zweetdruppels vloeien rijkelijk en vormen zoutspatten op het beton.

Vandaag wordt ook de natuurstenen trap en gang bekleed met moquette (vaste vloerbedekking). Dat lijkt een doodzonde maar dat is het niet. Als Nederlander sta ik op vaste vloerbedekking op de trap omdat dat warmer is in de winter.
De moquette wordt gelegd door Adolfo Paparoni en zijn 2 zonen. De mannen hebben alle drie lang haar. Papà draagt zijn haren los, terwijl de jongens het in een knotje hebben vastgebonden achter op hun hoofd. Tijdens het werk zingen ze en fluiten ze. Ze hebben er duidelijk lol in.
Gelukkig waait er vandaag een koele wind en kunnen de ramen en luiken tegen elkaar worden open gezet, want de lijm die de mannen gebruiken ruikt niet mis. Het doet je maag draaien, en wat het met je hersenen doet daar kun je alleen naar raden. Misschien ga je er na verloop van tijd wel van zingen en van fluiten.

Op de gevels van ons huis zitten regelmatig grote wandelende takken. Je moet goed kijken want ze zijn nauwelijks van echt te onderscheiden. Ze wandelen maar weinig. Ze lijken zich te hebben vastgekleefd op de muur.
We hebben hier nog meer klevers maar dat zijn bumperklevers. Die vind je op de wegen. Zo langzaam als de Italianen kunnen lopen zo snel kunnen ze autorijden. En ga je zelf dan niet snel genoeg dan plakken ze zich aan je vast.
Vaak lijken bussen en vrachtauto’s andere auto’s voort te trekken, maar dat blijken dan vasthoudende bumperklevers te zijn. De wandelende tak wordt met uitsterven bedreigd, de bumperklever helaas niet.

Nieuwsbrief 12


Het is ongelofelijk maar waar: we kunnen weer vanaf ons huis Internetten. Niet dankzij Telecom, want die is in geen velden of wegen te bekennen, maar draadloos, met behulp van een chiavetta (een stick) in onze laptop. Het systeem is verre van perfect (het lukt alleen bij nacht en ontij en in het weekend), maar na 6 maanden heen en weer rijden naar het Internet point voelt het als een ware luxe. Telecom kan de pot op.

We hebben ook weer een keuken. Was de keuken tot voor kort provisorisch verdeeld over 3 vertrekken (afwasteiltje in de badkamer, magnetron in de slaapkamer, koelkast in de woonkamer), nu, in de nieuwe keuken, is alles weer in 1 vertrek bijeen gebracht. Ik ga meteen aan de slag met de oven. Je moet bijkans zijn afgestudeerd aan de TNO in Delft om het ding aan de praat te krijgen, maar het lukt.
Diezelfde avond kookt buurvrouw Michela voor ons en haar gezin in onze nieuwe keuken. Althans dat is de bedoeling. Na een kwartiertje begeeft de elektriciteit het. We hebben een abonnement voor maximaal 3 kilowatt en dat blijkt te weinig te zijn voor de elektrische kookplaat, oven, koelkast etc.
Navraag bij elektricien Alessandro leert dat het systeem door elektriciteitsbedrijf ENEL (spreek uit: N, L) moet worden opgewaardeerd naar 4 of 6 kilowatt. We zien de bui al hangen. ENEL staat niet bekend als snel. Toch is het tot onze opluchting en verbazing met een enkel telefoontje binnen 48 uur geregeld. Dat komt omdat ENEL op afstand de elektriciteit kan inlezen en opwaarderen. We zijn onder de indruk van zoveel efficiëntie en techniek.

De bovenverdieping (met slaapkamer, badkamer en atelier) is nu ook bijna klaar. In de badkamer liggen antracietgrijze tegels. Je ziet er elk flufje, pluisje en zandkorreltje op, maar wat een eer heb je van het schoonmaken ervan. Na het poetsen zien de tegels er weer net zo verleidelijk uit als bij aankoop.

We kopen grote groene watermeloenen. Zo groen als ze van buiten zijn, zo rood zijn ze van binnen. En zo sappig. Ze heten cocomere (wat als komkommer klinkt, maar komkommers zijn cetrioli in het Italiaans), en ze zijn een uitstekende dorstlesser.
Alleen al vanwege de cocomere zou je in Italië willen wonen.
En vanwege de tomaten. Die zijn beslist een lust voor het oog en een must voor de mond. We kopen ze bij buurman Francesco en laten ze 2 dagen rijpen op de vensterbank in de zon. Je ziet ze langzaamaan steeds roder worden. Als je vinger een lichte deuk achterlaat in de huid zijn ze rijp en vol van smaak. Klaar voor een insalata caprese (salade van tomaten, mozarella en basilicum), of voor bruschette ( geroosterd brood met olijfolie en stukjes tomaat). Alles vers en eenvoudig. Dat zijn de sleutelwoorden in de Italiaanse keuken.

Nieuwsbrief 11


Het is hoogzomer. Om het huis waait een fikse wind. Het doet aan Nederland denken, alleen is het hier 33 graden en brengt de wind de nodige verkoeling.
Soms veroorzaakt de wind kleine tornado’s. Alsof er plotseling een balletdanser of kunstschaatser in het landschap is verschenen die een pirouette draait.

We hebben het regime van ramen open / ramen dicht, luiken open /luiken dicht nog niet helemaal onder de knie. Gelijk Marion de Hond en Erwin Krol bestuderen we elke ochtend het weer. Uit welke hoek waait vandaag de wind? En met welke kracht? Is de wind warm of koel? Al naar gelang onze bevindingen gaan de luiken dicht en ramen open, of gaan beiden open of dicht. Gedurende de dag passen we dit regime aan de weersomstandigheden aan.

Sinds kort heeft ons huis een nummer. De toevoeging s.n.c. (senza numero civico) in ons adres, is vervangen door een 2. Nummer 1 is van het enige andere (onbewoonde) huis, 3oo meter verderop.
Ons huis mag dan een nummer hebben, Telecom weet ons nog steeds niet te vinden. Van een vaste telefoonaansluiting en ADSL is dus nog geen enkele sprake. We hebben nu makelaar Joke de opdracht gegeven de klus voor ons te klaren volgens het principe no cure – no pay. Ze denkt het binnen afzienbare tijd (dat is hier een maandje of 5, 6) voor elkaar te hebben. We wachten met spanning af. Zal het Joke gaan lukken? Voor een antwoord beproeven we ons geluk op een paardebloem. Een voor een trekken we de bloemblaadjes los: Telecomt wel, Telecomt niet, Telecomt wel … . De wind blaast bloem en blaadjes weg. Het lijkt ons een veeg teken.

Behalve vaste telefoon en een ADSL aansluiting missen we hier niets. Of ja, toch wel: Nederlandse koffiefilters zijn hier niet te koop. Johan drinkt graag espresso, en dan het liefst de hele sterke variant (ristretto), maar ook een Nederlandse bak leut gaat er altijd in. We zijn dus zuinig met de filters en overwegen zelfs hergebruik: uitspoelen, laten drogen aan de waslijn, en een tweede, of zelfs derde keer gebruiken.

Hollandse koffie is een bron van verwondering en vermaak voor de Italianen. Ons bakkie troost wordt als water ervaren en ook de grote hoeveelheid wekt verbazing. Het Nederlandse koffieleuten is sowieso een onbekend fenomeen in Italië. Il caffè wordt snel, in 2 of 3 teugen achterover geslagen. Meteen daarna wordt het werk weer voortgezet.

Soms vragen mensen ons hoe het allemaal zo gekomen is. We proberen uit te leggen in ons beste Italiaans dat we besmet zijn met het Italië virus. Dat het chronisch is en dat we het 15 jaar geleden hebben opgelopen tijdens onze eerste vakantie in Italië. Toen wisten we het al: hier zouden we graag willen wonen. En na een paar maanden in Italië voelden we ons al helemaal thuis. En nu, bijna een jaar later, is il bel paese (het mooie land) hard op weg ook echt òns paese te worden.

Nieuwsbrief 10


Wij zijn niet van de Hollandse luchten, meer van het Italiaanse licht. En dat licht is er ’s morgens vroeg heel plotseling en heel intens. Rond 6 uur komt het de slaapkamer binnen en het gaat de rest van de dag niet meer weg. Het is bij dageraad al duidelijk: dit wordt weer een prachtige dag.

Daar is de post! De kaart die vrienden ons 50 km verderop in Italië hebben toegestuurd is ook gearriveerd. Hij heeft er 12 dagen over gedaan. Dat is lang, maar soms komen kaarten juist heel snel. We hebben de indruk dat de post wordt opgespaard op het postkantoor. Pas als er genoeg is komt il postino langs. Of hij overhandigt ons de post persoonlijk als we toevallig op het postkantoor zijn.

De elektriciteitsrekening van ENEL betalen we op het postkantoor. Het kan ook via de website van ENEL, maar het is veel interessanter om het op het postkantoor te doen.
Het kantoor is al een uur open, en er hebben zich al veel mensen verzameld. Het zijn allemaal oudere mensen, zo te zien gepensioneerden die hun pensioen komen innen. Alle ogen zijn gericht op de postbeambte achter de balie die op zijn gemak voor ons onduidelijke handelingen verricht. Tergend langzaam verplaatst hij stapeltjes bankbiljetten van de ene kassa in de andere, zich zeer bewust van de ogen die op hem zijn gericht en de machtige positie waarin hij verkeert. Niemand lijkt zich te storen aan zijn trage bewegingen. Men ondergaat het wachten gelaten.

Traagheid is troef in Italië. En dat is mooi om naar te kijken. Na il pranzo, rond een uur of 4 ‘s middags vertonen de Italianen zich weer op straat en maakt men graag een passeggiata (wandelingetje). Dit gebeurt in slow motion. De Italiaan loopt zo langzaam, hij valt bijkans om.
Zulke staaltjes van traagheid zie je overal. Langzaam lopend, soms druk gebarend, beweegt de gemiddelde Italiaan zich voort. Het is een vorm van theater waar je als toeschouwer ook aan mee kunt doen.
En dat doen we dan ook. Ook al zijn we als Nederlanders meer gewend te struinen, toch proberen we het: het trage voortbewegen, piano, piano, (langzaam, langzaam) soms even stil staan, dan weer verder, centimeters tegelijk.
De hoofdstraat in het dorp is vrij lang, maar vergeleken met de Italianen hebben wij de weg in no-time afgelegd. We keren om en proberen het opnieuw. Nu inclusief wat armbewegingen. Het zal nog wat oefening vergen, maar we zijn vastbesloten het te leren.

Onze voortvarendheid is ook de Italianen niet ontgaan. Johan wordt vaak de uragano (orkaan) genoemd, en hij doet inderdaad weinig onder voor de wervelwind die hier soms huishoudt. ‘We gaan door, het werk moet af’, houdt hij de werklui regelmatig voor. Maar die hebben ook nog ander werk aan hun hoofd. Buurman Giovanni bijvoorbeeld is ook schapenboer en loodgieter Simone werkt ook nog bij de gemeente.
We moeten geduldig zijn. Om het te leren zeggen we regelmatig tegen elkaar wat ook de Italianen veel zeggen: Vediamo (we zien wel), è cosi (zo is het nou eenmaal) en piano piano (langzaam aan).

Nieuwsbrief 9


Het is feest in ons dorp. Drie dagen is het centro storico (historisch centrum) afgesloten voor verkeer. Verspreid over het plaatsje zijn er kunsttentoonstellingen, eetfestijnen en er is muziek. Op het feest komen we ze weer tegen: Maurio, de tegelzetter, Simone, de loodgieter, Alessandro, de elektriciën. We begroeten elkaar als vrienden.
Vrienden maken is in Italië heel gemakkelijk. Dat komt omdat mensen elkaar hier nodig hebben. De staat doet niets voor je; van je vrienden en familie moet je het hebben. Over en weer worden er gunsten verleend en diensten bewezen. De onderliggende gedachte lijkt te zijn: jij doet wat voor mij, ik doe wat voor jou.

Zo heeft Simone in het centro storico ook voor mij een adresje geregeld waar ik mijn schilderijen ten toon kan stellen. Het is een kleine magazzino (opslagruimte). De ruimte zelf is al een plaatje. Zware, oude balken prijken aan het plafond en in de dikke muur van pietra (natuursteen) zijn ruimtes uitgespaard waar je kunt zitten. Het is een mooi ambiente (vertrek) voor 5 of 6 schilderijen.

‘Come l’anno scorso da Mondo Convenienza, abbiamo le cucine, le camere, i bagni, nessuno esisterà, vedrai, vedrai ‘ Luidkeels zingen we mee met het liedje op radiozender Suby. Het is een doodgewone radioreclame, de inhoud is bijzonder alledaags, maar in het Italiaans klinkt het als een klok.
Dat is een groot voordeel van Nederlander zijn in Italië; dat het lang zal duren voordat de taal gewoon zal klinken. Eigenlijk zou je de taal nooit goed moeten leren. Dan blijft een eenvoudige reclameboodschap klinken als poëzie.

Giorgia, onze ‘lerares’ Italiaans, is een ghiottone (lekkerbek), en haar moeder is dat ook. Ze houden niet alleen van lekker eten, ze kunnen er allebei ook lang en gepassioneerd over praten. Zelfs een eenvoudige aardappel kan Giorgia’s mama in vervoering brengen. Ze vertelt met enthousiasme over de rode patate (aardappelen) die ze heeft gerooid: hoe mooi groot ze zijn en hoe vers, en hoeveel lekkerder dan in de supermarkt. Trots toont ze ons 2 exemplaren. En het moet gezegd: ze zien er inderdaad mooi uit. Nou eten wij praktisch nooit aardappelen (als verstokte Italië - fans zijn we al jaren geleden overgestapt op pasta), maar zoveel enthousiasme laat ons niet koud en we besluiten er wat kopen. Giorgio’s mama zal een paar zakken bij de auto neerzetten, zegt ze, terwijl wij onze conversatie met Giorgia voortzetten. Na de les, bij aankomst op de parkeerplaats staan er 10 kilo aardappels op ons te wachten. Hier hebben we genoeg aan voor de komende 2 jaar. Nu maar hopen dat ze inderdaad lang mee gaan, zoals Giorgia zegt.
Ze smaken in elke geval uitstekend bij het konijn van Giorgia’s moeder dat we al eerder kregen, maar bij gebrek aan een keuken hadden ingevroren. Ik bereid het konijn in een marinade van rode wijn en crema di balsamico. Het vlees kleurt donkerrood en als je het goed doet, houd je een mooie ingedikte saus over. Mmmm.

Nieuwsbrief 8


Het is half juli. De velden staan vol zonnebloemen. Wat een overdaad aan geel. Geen wonder dat van Gogh de zonnebloem zo mocht.

Ondertussen gaat de verbouwing door. In het stuc dat buurman Giovanni gisteren op de muren heeft aangebracht zijn scheuren verschenen. Op het immer onbewogen gezicht van Giovanni is een lichte paniek te bespeuren. Hoe gaan de Nederlanders hier op reageren? We bekijken de situatie. Zal het stuc naar beneden komen? Johan inspecteert de muur en oordeelt dat er niets aan de hand is – het stuc is weliswaar gebarsten, maar het zit goed vast. Er moet gewoon een nieuwe dunne laag over de scheuren worden aangebracht. De volgende dag wordt nieuw stuc op de gebarsten laag gesmeerd en naar het zich laat aanzien blijft het zitten waar het zit.

Nu het stuc er eenmaal opzit, moet het worden gladgeschuurd. Dat gebeurt met een schuurmachine. Na een half uurtje schuren hangt er in de keuken en woonkamer een dichte mist. Als de mist is opgeklaard heeft zich een dikke laag witte poeder gevestigd op vloeren en vensterbanken. Het lijkt nog het meest op poedersuiker en je zou er zo een likje van nemen. We vegen het bij elkaar en scheppen het, als ware het sneeuw, met scheppen tegelijk de vuilnisbak in.
Na het schuren met de schuurmachine volgt het schuren met de hand. Giovanni legt ziel en zaligheid in dit tijdrovende werkje. De muren worden spiegelglad en zo zacht als een babyhuidje. Van ons had het ook iets minder zacht gemogen, vanwege al het stof, maar Giovanni is trots op het resultaat. En dat genoegen willen we hem niet ontnemen. Dus bewonderen we de muren en beloven er, op zijn verzoek, zo min mogelijk tegen aan te stoten.

Om de vorderingen in de bouw te vieren openen we regelmatig een flesje Prosecco. Het bruist als champagne en als je er 2 glaasjes van op hebt smaakt het er ook naar. We eten er graag een schaaltje aardbeien bij. Is dit ook niet de favoriete drink en snack van een of andere Hollywood ster? Dat komt mooi uit, want vandaag zien we er uit als filmsterren. We zijn bij kapper Marco geweest en die heeft weer eens wonderen verricht. Marco weet van elke vrouw een Loren te maken, en van elke man een Mastroianni. Ook dankzij zijn vrouw Alina, die spoelt en wast, en wast en spoelt, en epileert en manicuurt, en wat niet. Helaas is het resultaat maar van korte duur, maar mooi is het wel.

’s Avonds maken we graag een wandelingetje over de strada bianca (ongeasfalteerde weg) die voor ons huis loopt, en die voert over heuvels en door dalen. Het landschap is van een schoonheid die blijft verbazen; hopelijk zullen we er nooit aan wennen. Mimi gaat ons voor in de galop, die gekke kat. Gaan we te ver naar haar zin, dan keert ze om, richting huis.

Nieuwsbrief 7


Het is 38 graden. In de supermarkt is het `s morgens om half negen al behoorlijk druk. De winkel is ook open tijdens il pranzo (de middagmaaltijd), wat ongebruikelijk is in Italië en helemaal met deze hitte omdat werkelijk niemand zich op straat waagt. Niemand behalve een paar veel te warm geklede Nederlanders die nog veel moeten leren. Puffend sjouwen we heen en weer met wijnflessen en boodschappentassen. We zweten op plaatsen waar we dachten niet te kunnen zweten. Dit doen we niet nog een keer.

In Giorgia’s huis hangen zware gordijnen voor de ramen: eerst vitrage, daaroverheen twee dikke overgordijnen. Het blijkt geen overbodige luxe te zijn, maar een effectieve manier om de warmte uit je huis te houden. Als rechtgeaarde Nederlanders die zo vaak verstoken zijn geweest van warmte willen wij daar natuurlijk niet aan. Dus hangen we fragiele vitrage voor de ramen, want dat staat mooi, vooral als de zon er op een speelse manier door naar binnen schijnt.
De fragiele vitrage wordt al spoedig verwenst. In de slaapkamer wordt het snikheet, ook al ligt hij aan de schaduwkant. We nemen direct maatregelen. We hangen een ventilator aan het plafond en we doen wat alle Italianen doen: overdag gaan de luiken dicht en pas `s avonds als de wind opsteekt gaan ze weer open. In het hele huis is het nu aangenaam koel. Zelfs buitenkat Mimi blijft binnen.

Buurman Francesco heeft vorige week weer hout geleverd voor de open haard. Het is verstandig om het hout in de zomer te bestellen, want het is nat en dan kan het goed drogen voor de winter. Het hout arriveert in dikke stammen die nog een keer gekliefd moeten worden. Aan Francesco’s rechterhand ontbreekt zijn duim en wij hebben wel een vermoeden hoe dat komt. Francesco houdt de dikke stam met beide handen in balans, zijn enige, nog resterende duim bovenop, en nèt voordat zijn maat de bijl laat neerkomen, trekt hij snel zijn handen weg. Het tafereel doet ons naar adem happen. Maar Francesco kent geen angst. Ook al loopt hij het risico ook zijn andere duim te verliezen, hij blijft doorgaan met deze praktijk.

Aan onze olijfbomen zijn olijven verschenen. Kleine groene pareltjes zijn het en het zijn er heel veel. Dat belooft wat. Maar wat eigenlijk precies? Hoeveel olijven zijn er nodig voor een litertje olie? Zijn onze acht bomen genoeg? We weten niets van olijven en zullen in de leer moeten gaan bij Francesco. Hij heeft behalve olijven nog vele andere fruitbomen: druiven, vijgen, pruimen, citroenen en wat niet. Dochter Michela brengt regelmatig een mandje met lekkers. Bijvoorbeeld als ze langskomt voor de Italiaanse conversatieles. Twee keer per week ondergaan we nu een algehele onderdompeling in het Italiaans: een keer bij Giorgia en de andere keer bij Michela. Het is heerlijk en uitputtend tegelijk. Chè lingua! (Wat een taal!)

Nieuwsbrief 6


Het is snikheet. Of zoals de Italianen niet nalaten te zeggen: fa caldo di morire. Onze strada bianca (ongeasfalteerde weg) die in februari nog zo sappig zompig was is nu keihard geworden. De kuilen en sporen in de weg hebben een vaste vorm aangenomen. Omdat het voorlopig niet zal regenen is dit een goede periode om de gaten op te vullen. Johan gaat met kruiwagens vol klein geslagen bouwpuin alle kuilen langs. Het kan de goedkeuring van loodgieter Simone niet wegdragen. De polizia forestale zal dit niet goedkeuren, zegt hij. Maar volgens ons is er niks mis met het puin. Het bevat geen ceramische vloer -of wandtegels en kan dus geen schade veroorzaken aan autobanden. Sinds we het loodgieterswerk zelf doen zijn we bij Simone een beetje uit de gratie gevallen. Misschien ligt daar de oorzaak van zijn kritiek.

Gisteren hebben Giovanni en Johan de keuken eruit gebroken. We hebben nu alleen nog een broodrooster en een magnetron tot onze beschikking. Dat betekent dat we veel bruschetta eten: geroosterd brood met olie en tomaat. Dat is geen straf, want de tomaten zijn dieprood en vol van smaak. De magnetron gebruiken we voor het opwarmen van reeds gekookte pasta, iets wat menige Italiaanse mama met afschuw zal vervullen, maar wat wonderwel goed lukt.

Tijdens het breekwerk kreeg Giovanni een steen op zijn hoofd. Het bloed stroomde over zijn gezicht, maar hij wilde van geen dokter weten. Il dottore fa dolore (de dokter doet pijn) was zijn commentaar. Dus hebben wij hem zelf voorzien van kompressen en verband, maar niet nadat hij eerst wat sigarettentabak op de wond had gelegd, omdat dat het bloed zou stelpen. Giovanni houdt dus niet van dokters, maar hij zou er ook geen kunnen betalen want verzekerd is hij niet.

Mario (de tegelzetter) is terug. Hij verscheen weer net zo plotseling als hij was verdwenen. Waar hij al die tijd is geweest is, is onduidelijk, maar inmiddels is hij hard op weg onze favoriete bouwvakker te worden. Hij doet het werk met grote precisie, ook al is de badkamer nu een sauna door de extreem hoge buitentemperaturen. De arme man zweet peentjes. Drinken wil hij niet want daar ga je alleen maar meer van zweten, zegt hij.

Vandaag is begonnen met het stuccen van de nieuwe muren in de keuken. De cementen onderlaag wordt aangebracht door het cement met kracht tegen de muur aan te gooien. Ongeveer op de manier zoals Karel Appel zijn verf aanbracht op het doek. De klodders cement vliegen in het rond. De omliggende muren, het plafond, de ramen en de deuren, geen oppervalk wordt gespaard. Het opgedroogde cement vormt kleine hoopjes gruis en stof op vloeren, vensterbanken en meubels. De stofzuiger weigert nog langer het stof op te zuigen. Ons huis is in een bouwplaats veranderd.

Nieuwsbrief 5



De temperatuur is opgelopen tot boven de 35 graden.
Poes Mimi zoekt haastig de schaduw op als de zon zijn licht op haar laat schijnen. Ook wij mijden de zon. Eigenlijk is binnen blijven nog het beste, maar dat is moeilijk voor ons Nederlanders die zo vaak verstoken zijn geweest van mooi weer.

Onze eerste week in Italië brachten we door in een gehuurd huis – een authentieke, en bijzonder mooi gelegen rustico (rustiek boerenhuis/landhuis). Het was begin februari en behoorlijk koud. De karakteristieke rustico was helaas niet warm te krijgen. De centrale verwarming was lang niet toereikend, en de enorme open haard blies meer rook de woning in dan eruit. We konden kiezen: of in de rook zitten, of in de kou. Nu, 5 maanden later, ruiken we in onze kleding nog de lucht van verbrand hout.

Pàng, plop, beng, horen we regelmatig in het huis. Misschien zijn het de overvolle elektriciteitsdozen die openbarsten of de schroeven die de kromgetrokken deurposten op hun plaats proberen te houden. Het kan ook het vuurwerk zijn uit een van de naburige plaatsjes want vaak is er in een omliggend dorp een festa wat steevast wordt afgesloten met geknal. Of misschien zijn het de jagers die in de buurt op everzwijn schieten? We houden het er maar op dat overdag door de warmte alles een beetje uitzet, en s’nachts bij relatieve koelte alles weer een beetje inkrimpt. Het huis is 12 jaar onbewoond geweest en verzet zich nu een beetje.

Onze bouwmaterialen kopen we bij Feretti. Deze bouwmarkt bevindt zich onder aan een heuvel, half verscholen achter de struiken. Bij binnenkomst lijkt het een klein winkeltje te zijn, maar al gauw blijkt dat er achter deze ferramenta (ijzerwinkel) een enorm complex schuil gaat. Onder de winkel bevinden zich de catacomben met werkelijk alles op het gebied van Fai da Te (Doe het zelf). Een waar Mekka dus voor de doe-het-zelver.

Zulke verrassingen doen zich vaker voor. Ogenschijnlijk kleine winkeltjes, met verbleekte uithangbordjes blijken een enorme keus en kwaliteit te bieden op velerlei gebied. Je moet ze alleen wel weten te vinden. De pagine gialle (gouden gids) biedt niet altijd uitkomst. Veel beter is om via via je adresjes te vinden. Wat anderen aanbevelen is bijna altijd goed. Het lijkt een van de principes te zijn waarop de Italiaanse maatschappij is gebaseerd: heb je iets of iemand nodig vraag het aan iemand die je kent en wiens oordeel je vertrouwt.

Aankopen doen in Italië is een genoegen, niet alleen bij Feretti. Vaak word je verwelkomd met een enthousiast buongiorna signora / signore. Soms springt men bijkans in de houding. Kom je ergens regelmatig dan worden er handen geschud en aardige woorden gesproken. Ook krijg je vaak iets extra’s (bijv. verse kruiden bij de groenteboer), of prijzen worden naar beneden bijgesteld. Het is een plezierige vorm van klantenbinding die werkt.

Nieuwsbrief 4


Het is warm en het waait hard. We houden ramen en luiken gesloten anders waait de wind de schilderijen van de muren.

De verbouwing vordert gestaag. Antonio en Luca konden vorige week niet komen dus stuurden ze een vriend, Maurio. Maurio is een kleine man, van hooguit 1.60m lang, maar wat hij aan lengte mist wordt ruimschoots gecompenseerd door zijn breedte. Zijn spierbundels zijn enorm. Hij legt de zware zakken cement moeiteloos op zijn linkerschouder en draagt ze een voor een naar boven. Helaas hebben we dit maar een dag mogen aanschouwen, want nadat hij de vloertegels in de badkamer had gelegd is hij niet weer verschenen. Luca zegt dat hij ziek is, maar dat duurt nu al wel een hele tijd. We wachten geduldig af.

In ons huis bevinden zich vele kilometers elektriciteitsdraad, in alle kleuren van de regenboog. Rondom sommige draden zitten stickers geplakt die de functie van de draad aangeven: lampade (lamp), frigorifero (koelkast), lavatrice (wasmachine).
Onze elektricien, Alessandro, stelt proefondervindelijk vast waar alle draden naar toe leiden. Dat doet hij door aan elke draad te trekken, terwijl wij ons oor te luister leggen op de muur en blij qui! of qua! (hier zo!) roepen als we iets horen ritselen, of een draad zien bewegen in een van de vele bundels die uit de muren steken.
Van sommige draden blijft onduidelijk waar ze naar toe lopen. Dat is niet erg. Dan boren we gewoon een nieuwe gleuf in het beton, waardoor de zoveelste, nieuwe draad kan worden getrokken.

Mimi’s vacht voelt stug aan van het stof. Ze likt zich suf om haar mooie witte jas stofvrij te houden, maar het mag niet baten. Ook op al het papier in huis blijkt een dun laagje stof te liggen. Je ziet het niet maar het oppervlak voelt ruw aan. Pennen weigeren prompt dienst. Het koffiezetapparaat begint ook kuren te vertonen, of komt dat door de vele kalk in het water? Dat het water veel kalk bevat is duidelijk, gezien de witte vlekken op aanrechten en kranen.

Simone, onze communistische loodgieter, raadt ons een ontkalkingsysteem aan waarmee het probleem zou zijn opgelost. Je kunt dan zelfs ook het water uit de kraan drinken. We zijn nuchtere Nederlanders, en sceptisch: waarom zou je eigenlijk geen kalkrijk water kunnen drinken, in Nederland wordt kalk zelfs toegevoegd aan melk. Nee, nee, verzekert hij ons, te veel kalk is slecht voor de nieren. Waar het wèl goed voor is, is zijn portemonnee. Een fabelachtig bedrag wil hij in rekening brengen voor aankoop en montage van een magnete (magneet).
We besluiten de kalkvlekken voorlopig zelf te lijf te gaan met een sterk anti-kalk middel. Het goedje prikt venijnig aan je handen, maar leidt tot een verbluffend, fonkelend resultaat. Voor de zekerheid blijven we ook nog maar even flessenwater drinken tot duidelijk is wat er precies mis is met het water uit de kraan.

Nieuwsbrief 3


Eind mei. De Italianen bereiden zich voor op een lange zomer. De schapen zijn geschoren en het gras is van het land. De zon wordt elke dag wat warmer. Een landerigheid overvalt ons.

Waarschijnlijk heeft de Telecom daar ook last van. Want van een technicus en de zo fel begeerde telefoonlijn is nog geen spoor te bekennen. Onze Nederlandse makelaar adviseert ons het erbij Telecom dik bovenop te leggen. In de trant van: we zijn ten einde raad, geef ons a.u.b. een vaste lijn, ik smeek u …
Zoveel dramatiek is voor ons nuchtere Nederlanders niet eenvoudig, maar we doen ons best. Omkopen kan helaas niet. Daarvoor moet je de technicus zelf hebben en die laat zich dus niet horen of zien.

De verbouwing gaat ondertussen gewoon door. Zoals bij de meeste verbouwingen gaat ook deze niet van een leien dakje. Werklui die niet op komen dagen, materialen die niet op tijd geleverd worden, technische problemen die moeten worden opgelost. Het is erg goed voor ons Italiaans.
We blijken een communistische loodgieter te hebben. Alleraardigste man. Zijn standpunt is: loodgieters, artsen, onderwijzers – ze zijn allemaal even onmisbaar, dus moeten ze ook evenveel verdienen. Hij is niet van zijn principes af te brengen, dus inmiddels doet manlief Johan ook het loodgieterwerk zelf.
Johan’s haar ziet grijs van het stof, niet van de zorgen. Hij doet het werk met een onbegrijpelijke blijmoedigheid. Het zal wel door het mooie weer komen. En door de Italiaanse modo di vivere (manier van leven). Een veel gehoord gezegde hier is: vediamo – we zien wel. Zo’n zorgeloze houding werkt aanstekelijk.

Soms ontsnappen we aan het stof. Een bezoekje aan kapper Marco is een heerlijk uitje. De man beweegt zich als een acrobaat om elk haartje in model te brengen. Na 2 uur modelleren is de spanning tot een hoogtepunt gestegen. Ons verlossende eindoordeel mi piace (het bevalt me) maakt hem erg blij.
Voor conversatieles gaan we naar Giorgia, een nichtje van de ambtenaar die ons aan een identiteitskaart heeft geholpen. Giorgia is 18, doet eindexamen lyceo (lyceum) en spreekt super snel. (Dat is dus een goede oefening in de begripsvaardigheid). Haar mamma trakteert elke zaterdag op heerlijke crostata (soort cake met vruchten), gebakken in haar eigen forno al legno (houtoven). Ook krijgen we regelmatig eieren, groente en zelfs eigenhandig geslacht konijn, allemaal afkomstig uit haar tuin.

Vanmorgen vroeg kwam Michela (dochter van buurman Francesco) een schaal met pruimen en zucchine (courgettes) brengen. We worden vertroeteld. Ook Alessandro, de elektricien, bracht een fles wijn. Een grote fles van 5 liter, dat is hier heel gebruikelijk.
We genieten van het land en het contact met de Italianen. Als buitenlanders genieten we eigenlijk meer dan de Italianen zelf. Voor ons zijn het weer, het eten, de taal, de omgangsvormen heel speciaal; voor de Italianen heel gewoon.
Ook Poes Mimi lijkt tevreden. Ze maakt graag jacht op salamanders in het gras.

Nieuwsbrief 2




Vandaag is het weer una bella giornata (een mooie dag) maar ook op mooie dagen wordt gewerkt. De bovenverdieping moet nog worden geschilderd en in de kelder worden muren opgetrokken. Om de verbouwing te bespoedigen hebben we er nog 2 mannetjes bijgenomen: Antonio en Luca, vader en zoon. Twee harde, betrouwbare werkers.

Aan vaklui is hier geen gebrek: elektricien, loodgieter of metselaar - als je ze nodig hebt staan ze meteen voor de deur. Omdat de lonen laag zijn en er vaak geen werk is hebben veel mensen 2 of meer banen. Zo is de loodgieter ook buschauffeur, de elektricien ook ambtenaar, de metselaar ook geometra (soort architect). Zelfs de burgemeester heeft er een baan bij als accountant. (Oude) mensen die niet kunnen werken hebben het niet gemakkelijk.

In ons dorp zie je ze vaak op straat: groepjes oudere jongeren. Het zijn oudere hangjongeren. Men praat wat, kijkt wat, men hangt rond. Het postkantoor blijkt een belangrijke ontmoetingsplaats. Mensen lopen in en uit, begeven zich achter de balie, kletsen wat, verdwijnen weer. Vaak zonder postzaken te doen. De postbode deelt de post alvast uit, dat scheelt hem weer een paar ritjes.
We ontvangen de post onregelmatig. De postbode lijkt de post op te sparen en onder te verdelen in 2 soorten: persoonlijke en zakelijke post. De ene keer krijgen we het een, de andere keer het andere. Ons is niet helemaal duidelijk waarom. Daar moeten we nog eens een hartig Italiaans woordje met hem over spreken.
De taal is echt genieten, ook al spreken we het verre van perfect. Italianen zijn vaak moeilijk te verstaan, omdat ze voor ons gevoel te snel spreken of met een accent. Gelukkig vinden ze het niet erg om dingen te herhalen. Ze doen dat met overgave.

Elke vrijdag- en zaterdagavond komen Italianen, Engelsen en Nederlanders samen in bar Il Greco. We zijn er nog maar een keer geweest maar het is een gezellig samenzijn. Het is eigenlijk een wijn -en olijfolieproeverij met veel mooie d.o.c’.s. Il Greco zit in een prachtig plaatsje. Het wemelt hier trouwens van de mooie plaatsjes en landschappen. Deze streek (Sabina) wordt met recht het juweel van Lazio genoemd.

Overigens kopen wij onze olijfolie bij onze buurman Francesco. Dat is dezelfde buurman die ons en alle verhuizers op de dag van de verhuizing zo gastvrij onthaalde op een uitgebreid pranzo (warm middagmaal). Een hele ervaring was dat. De man is een contadino (boer), en woont zeer eenvoudig, maar daar zaten we dan met een mannetje of 8 te smullen en te drinken, en la mamma en haar dochters keken goedkeurend toe.

We missen Nederland geen moment, maar misschien komt dat nog. Wat we wel missen is een vaste telefoonlijn en ADSL. Onze makelaar is het niet gelukt en klagen helpt ook al niet. We gaan nu zwaarder geschut inzetten: de gemeenteambtenaar die ons aan een identiteitskaart geholpen heeft kan het misschien wel regelen, of anders de burgemeester … (?)

Nu is het tijd voor il pranzo (het middagmaal), en dan ligt alles hier stil. Zelfs de vogels houden dan hun snavel. Italianen eten binnen; wij buiten, maar als het nog warmer wordt zullen ook wij de koelte van binnen opzoeken.

Nieuwsbrief 1





We wonen nog maar 2 maanden in bel Italia maar we voelen ons al helemaal thuis. Het is verbazingwekkend hoe snel dat gaat.
De verbouwing is begonnen: Johan en Giovanni (buurjongen) zijn boven de muren aan het metselen (van badkamer, slaapkamer, garderobe en atelier), terwijl ik probeer de stof de baas te blijven en heen en weer rijd naar de bouwmarkt om materialen etc. te halen.

We hebben al heel wat kleurrijke Italianen ontmoet, waaronder de gemeenteambtenaar die ons, indien het haar en de Italiaanse wet behaagt uiteindelijk zal inschrijven in de gemeente. Een attestato (bewijs van aanvraag) hebben we inmiddels al gehad, dus dat is al heel wat. Ook is er al een vigile (soort wijkagent) langs geweest om te checken of we hier wel echt wonen.

Het wachten is nu nog op een telefoonaansluiting. We hebben het aangevraagd bij Telecom, maar wanneer we worden aangesloten weet alleen il dio. We hopen dat het niet zo lang duurt als bij onze overburen (ook Nederlanders). Zij moesten 4 jaar wachten, maar we denken dat dat komt omdat zij hier niet permanent wonen. Als het goed is krijgen we nadat we vaste telefoon hebben, binnen enkele weken ook het felbegeerde ADSL; we wachten met spanning af.
Het voordeel van lang wachten is wel dat als je eenmaal hebt gekregen wat je wil, je zo blij bent als een kind en je de betreffende persoon wel om de hals kan vallen. Dat gold voor de postbode die pas na een maand de post kwam bezorgen; de bankdirecteur die ons drie keer terug liet komen alvorens we een rekening konden openen, en de overigens bijzonder aardige meneer van elektriciteitsbedrijf ENEL, die ons keer op keer beloofde dat ja, de volgende keer zou de electriciteit ècht op onze naam zijn overgeschreven.

Ondertussen heeft de zon hier al vele dagen overvloedig geschenen. Zo zeer zelfs dat we konden zonnebaden op het balkon, en als het maar even kan eten we buiten.
Al met al bevalt il bel paese dus uitstekend. Het weer, het eten, de mensen: het is wat we er van verwacht hadden, en meer. Nederland lijkt erg ver weg.